-
1 zich bezighouden met
s'occuper de -
2 bezighouden
1. ww1) occuper, employer2) préoccuper2. zich bezighouden metww1) s'occuper (de), s'employer (à)2) se préoccuper (de), penser (à) -
3 bezighouden
1 [de aandacht in beslag nemen; werk verschaffen] occuper♦voorbeelden:iemand aangenaam bezighouden • distraire qn.II 〈wederkerend werkwoord; zich bezighouden〉1 [+ met][zich ophouden met] s'occuper (de)♦voorbeelden:zich met te veel zaken tegelijk bezighouden • se disperser -
4 zich met te veel zaken tegelijk bezighouden
zich met te veel zaken tegelijk bezighoudenDeens-Russisch woordenboek > zich met te veel zaken tegelijk bezighouden
-
5 ophouden
1 [eindigen] arrêter♦voorbeelden:ophouden met roken • arrêter de fumerzonder ophouden • sans cesseniet van ophouden weten • ne pas savoir s'arrêterhou op! • arrête!II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [omhooghouden] tendre2 [verdedigen] garder3 [tegenhouden] retenir4 [beletten verder te gaan] retarder5 [op het hoofd houden] garder♦voorbeelden:zijn stand ophouden • garder son rangiemand niet langer ophouden • ne pas retarder plus longtemps qn.ik werd opgehouden • j'ai été retenu→ link=schijn schijnIII 〈wederkerend werkwoord; zich ophouden〉1 [verblijven] séjourner2 [+ met][zich bezighouden met] s'occuper (de)♦voorbeelden:2 met hem houd ik mij niet op • lui, je ne le fréquente pas -
6 optrekken
3 [+ tegen][leger]marcher (sur, contre)4 [+ met][zich bezighouden met] être (avec)♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [naar boven trekken] hisser2 [opbouwen] élever♦voorbeelden:zijn sokken optrekken • tirer ses chaussettesde wenkbrauwen optrekken • lever les sourcils¶ zich aan iemand optrekken • ±prendre qn. comme modèle -
7 toeleggen
1 [erbovenop leggen] ajouter2 [moeite doen] viser à♦voorbeelden:II 〈wederkerend werkwoord; zich toeleggen〉1 [+ op][zich bezighouden met] se consacrer (à)♦voorbeelden: -
8 beuzelen
1 [onzin vertellen] radoter2 [zich met nietigheden bezighouden] s'occuper de choses futiles -
9 occuperen
1 [bezetten] occuperII 〈wederkerend werkwoord; zich occuperen〉1 [+ met][zich bezighouden] s'occuper (de) -
10 onderhouden
onderhouden1 [algemeen] entretenir2 [naleven] observer3 [aangenaam bezighouden] amuser♦voorbeelden:II 〈wederkerend werkwoord; zich onderhouden〉1 [+ met][spreken] s'entretenir (avec qn.)
Перевод: с нидерландского на французский
с французского на нидерландский- С французского на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Все языки
- Английский
- Русский
- Французский